Op deze laatste dag van deze heuse week van het schrijven, vier ik alweer een jubileum: de 100ste column op eigen benen. Nou ja eigen benen: eega leest redelijk vaak mee, voor publicatie. Meestal, om een mogelijk verkeerde indruk bij de kladden te pakken. Mét de 24 columns onder begeleiding van schrijfcoach Nico Denhoorn, en nog wat los spul zo hier en daar, zit ik dus boven de 125 columns! Nooit gedacht dat de eerste voorzichtige schreden op het schrijverspad, met heel veel zondagdiscipline, hiertoe zouden leiden.
Om weer terug te keren tot deze schrijfweek: van 6 – 14 september dus, lepel ik eerst even een feitje op. Het thema dit jaar is ‘schrijven = lezen’. En elke gerenommeerde schrijfcursus, -opleiding of –workshop presenteert zich deze week.
Hoe hunkerde ik als 4-jarige naar school…Naar schrijven en lezen. Hoe statusverhogend vond ik het, als de knikkerende vriendinnetjes meldden dat ze ‘huiswerk’ moesten maken. Ja daar waren ze vroeg mee in mijn geboorteplaats Amsterdam. En ik maar doorknikkeren – en vaak verliezen – met de jonkies. Helaas Ma kon me nog niet missen en dus werd ik thuis gehouden. Overdag mijn vriendinnetjes missend. Huilend dat ik niemand had om mee te spelen. Ma meldde dat zij mijn vriendin was. Bezig met de was in de waspan te koken…
De eerste leeslessen via het leesplankje. Juist: de moderne versie van Aap, Noot, Mies. Destijds modern. Dat kende ik al van thuis. De eerste schrijfpogingen eenmaal op school. Hoe gretig en precies was ik. De wereld van het geschreven woord ontdekkend. Een openbaring. Een wereld van geheimen die werd ontsluierd. Als ik maar letter voor letter en woord voor woord las.
Van generaties her is onze familie leeslustig. En op het hoekje van de bank, middenin de drukte van een groot gezin, verdiept in een boek was heel normaal. Niet helemaal ontslagen van triviale zaken, zoals de tafel dekken. Maar: vlug, vlug dan kon ik verder lezen. Me heel veel boekenwijsheid toe-eigenend.
Schiet me zomaar weer wat te binnen: rond mijn 13de veroverde ik de Pa Pinkelman-serie van mijn vader. Met de niet te evenaren tante Pollewop van Godfried Bomans. Het hoe en wat stelt me nog steeds voor vraagtekens, maar halverwege mocht ik niet meer van hem verder lezen. Terwijl ik er zo van smulde en er geen onvertogen woord in voorkwam. Laat staan erotiek.
Hulde voor onze prinses Laurentien, die analfabetisme bestrijdt. Want hoe moet je je voelen zonder te hebben leren schrijven en lezen? Terwijl ik één jaartje later al zo erg vond!
Proficiat met je 100ste column online, hopelijk ook ter bevordering van de leescultuur in Nederland!
Lezen, wie kent het niet, er zijn er helaas velen. Mijn moeder had een lieve vriendin die niet kon lezen en schrijven. Zij was een schippersdochter en had dit nooit geleerd,maar ze kon het altijd mooi verbloemen. Wij wisten het wel,maar uit respect sprak je er niet over, maar mijn moeder ging altijd mee om boodschappen en zo te halen. Lezen doe ik ook graag,maar alleen tijdens de vakantie,want anders lukt het mij niet.Er valt altijd wel wat te doen in huis of de tuin, ik kan er de rust niet meer voor vinden. Ooit komt de tijd dat ik alle boeken die er nog liggen,ga lezen.
mooi Loes,
goed stukje voor een lezing of zo.
stuur hem naar Prinses Laurentien,
xxx broertje
Van lezen word je wijs. Die uitdrukking is nog steeds van toepassing. Er is bij ons ook heel erg veel gelezen. Onze dochters verslonden hun boeken. Wim zijn beroep bestond ook uit heel veel lezen, want hij was corrector op een uitgeverij en moest constant corrigeren of de uitgegeven tekst wel goed Nederlands was, enz. enz.. De Nederlandse taal (en ook andere talen) heeft in ons gezin altijd een belangrijke plaats ingenomen.
Jammer, dat de Woelabukkies zo weinig van lezen houden. Dat zou ze veel ellende hebben bespaard.
Schoonzus/zus
Als ik die Woelabukkies hoor praten moet ik denken aan de discussie die Burgemeester Eberhard van der Laan voerde over de kleuren van de Pieten.
Dan hoor ik een Piet praten in de Amsterdamse straten, of zijn het toch de Woelabukkies. Het raadsel is opgelost juh, Flippie uit de fietsenwinkel is een van de gekleurde rakkers. En het klopt, Baas Bollo is de aanvoerder.
😀
Lees!
Dat de Woelabukkies onhandig zijn, dat weten wij inmiddels wel.
Aan mij werd ook de vraag gesteld hoe het bij de Woelabukkies zit met het lezen,schrijven en rekenen.
Omdat de Woelabukkies weinig tot niets op schrift stellen en er dus bijna niets bekend is, ben ik dat gaan uitzoeken.
Lezen doen zij nauwelijks, omdat zij dat maar een dom tijdverdrijf vinden. Hierdoor ontstaan ook heel veel misverstanden bij het installeren, opstarten,enzovoorts, van nieuwe apparatuur, omdat zij categorisch weigeren de bijbehorende handleidingen door te nemen. In de vorige afleveringen is van het resultaat al vaak mededeling gedaan.
Schrijven van berichten en brieven houden zij het liefst zo kort mogelijk, waarbij zij vinden dat zij niet aan de regelgeving over de toepassing van de Nederlandse taal gehouden zijn.
Zo schrijven zij vaak deze zin ,als zij iemand uitnodigen: “Ha, als je dit lees, hebbie dan zin om naar de biejoskoop gaan met mij; of (aan de fietsenmaker) Dag Flippie, Ik wetuh wil of klaar zijn band geplak mijn fiets; enzovoorts.
Rekenen kunnen zij wel een beetje, alleen wordt het hachelijk als het om grote bedragen gaat.
Daarvoor hebben zij dan een rekenmachine nodig om de som uit te rekenen.
Het probleem is dan dat zij de rekenmachine niet goed kunnen bedienen, waardoor de vreemdste uitkomsten op de display verschijnen.
Omdat zij de uitkomsten niet vertrouwen gaan zij dan gezamenlijk met potlood en papier aan de slag om tot de juiste uitkomsten te geraken.
Dit wordt vaak nachtwerk voordat een ieder dezelfde uitkomsten op papier heeft.
U moet de groeten hebben van de Woelabukkies! Zij gaan dit stukje wel lees doen hoor!
Leiden, 14 september 2014
Baas Bollo